Dag 5: Praten over piekeren

Piekerkwartier I praten over piekeren: ochtend/middag

A) U begint met ongeveer tien minuten sterk piekeren.

B) Voor de volgende oefening heeft u iemand nodig die naar u wilt luisteren. Dit kan iedereen zijn. Een vriend, vriendin, kennis of een ouder. We noemen hem/haar X

U doet vandaag het volgende: u belt uw gekozen persoon op, spreekt met hem of haar af, of zoekt hem of haar op. Vraag deze persoon of hij of zij even tijd heeft om naar u te luisteren. Vervolgens vertelt u een aantal piekergedachten die u bezighouden. Al lijken ze u nog zo onbelangrijk, het is de bedoeling dat u ze toch uitspreekt. Bijvoorbeeld: “Ik maak me zorgen over mijn werk.” U legt uw zorgen uit. Vraag de persoon die u gekozen heeft om alleen te luisteren en niet met oplossingen of advies te komen. Het gaat erom de gedachten uit te spreken, niet om ze op te lossen. Deze oefening heet ‘praten over piekeren. Het is de bedoeling dat u nu alvast iemand in uw hoofd neemt en vandaag deze oefening uit gaat voeren

Tussendoor:

Doe de oefening van het eerste piekerkwartier. Zoek contact met X

Piekerkwartier II Praten over piekeren in verbeelding: avond

A) U begint met vijf minuten sterk piekeren.

B) Is het gelukt om uw gedachten aan iemand te vertellen vandaag? In de volgende oefening gaat u weer praten over uw piekergedachten. Alleen hebben we nu niemand nodig. U doet hetzelfde als in het vorige piekerkwartier, maar dan in verbeelding. U doet alsof de persoon met wie u in de vorige oefening gepraat heeft, voor u zit. Ook nu vertelt u weer de piekergedachten die u bezig houden. Dat kunnen dezelfde zijn als vanochtend of vanmiddag, maar dat hoeft natuurlijk niet.

C) Het laatste deel van het kwartier gebruikt u om het werkboek in te vullen.

’s Nachts:

stelt u zich voor het slapen gaan voor, op het moment dat u zich uit wilt kleden, dat uw kleren uw piekergedachten zijn. Trek deze nu één voor één uit. Denk aan uw pieker- gedachten. Met ieder kledingsstuk dat u uittrekt, legt u nu ook bewust een piekergedachte af.