Dag 20: Schrijven
Piekerkwartier I Schrijfoefening: ochtend/middag
A) U begint met vijf minuten sterk piekeren.
B) Pak pen en papier. Neem een nare gebeurtenis uit het verleden in gedachten. Beschrijf de gebeurtenis zo uitgebreid mogelijk in de tegenwoordige tijd, dus alsof het nu gebeurt. Schrijf op wat u precies allemaal zegt, wat de ander zegt of anderen zeggen? Wat voelt en denkt u daarbij? Het is belangrijk dat u ook de details van die situatie op schrijft die u zich herinnert, ook al lijken ze niet relevant. Bijvoorbeeld wat ruikt u, wat hoort u, wat ziet u op die plek (kleuren, voorwerpen e.d.), in welk jaargetijde speelt de gebeurtenis zich af?
Tussendoor:
Wanneer u tussendoor piekert kunt u nog een in gedachten één van de fantasie of ontspanningsoefeningen proberen. Als u weinig tijd heeft kunt u de gedachtenstop nog eens toepassen.
Piekerkwartier II Vervolg schrijfoefening: avond
A) U begint met vijf minuten sterk piekeren.
B) Nu u deze gebeurtenis in het eerste piekerkwartier beschreven heeft, schrijft u op wat u van uzelf vond in die situatie. Schrijf op wat u de volgende keer in zo’n situatie zou doen. Vraag uzelf af in hoeverre de situatie anders had kunnen verlopen, hoeveel controle had u werkelijk over de situatie? Probeert u de fouten die volgens uzelf maakte te accepteren en daar lering uit te trekken. Trek een conclusie voor uzelf. Wat heeft u geleerd? Hoe kunt u ervoor zorgen dat de ‘fouten’ die u gemaakt heeft de volgende keer niet meer gebeuren? Wat kunt u in de toekomst doen?
C) U bent nu klaar met deze oefening, meer kunt u niet doen. U bent nu goed voorbereid. Vult u uw werkboek verder in.
’s Nachts:
Wanneer u piekert, verander de zinnen ‘ik moet…’, in: ‘ik wil…’.
Noteren
Vul nu het volgende schema in: